Aantekeningen |
- Fransisca van Vlasselaer
- In de zomer van 1595 werd Josijne verdacht van toverij . Zulks kwam ter ore van Jan Baptist Van Spoelberch, meier van Kampenhout die, ingevolge het strenge bevel uitgevaardigd op 20 juli 1592 door Koning Filips II, op de loer lag . Josijne werd aangehouden op 5 augustus 1595 en was daarmee beslist verloren . Zij bekende op de pijnbank en na 13 september 1595stierf zij op de brandstapel te Brussel .
In de "Rekeninghe van Jans Bap. van Spoelberch als meyer van Camenhout" (1594-1618) kunnen we lezen : " Josijne van Vlasselaer als huysvrouwe Aerts van Beethoven, woonende tot Campenhout, is byden voirsch. meyer geapprehendeert wordden door de groote fame, suspitie en inditie van toeverye, de welcke den voersch. Amptman gelevert synde, is soeverre tegen de selve geprocedeert,dat zij ten leste is gecondemneert metten brande waervan by den selven meyer confiscatie van goederen der voersch. gehuysschen ten behoeff van zijn Majesteit in arreste genoemen ." (RAB.RK. 12.756)
Na de veroordeling van zijn vrouw diende Aert Van Beethoven volgend verzoekschrift in :
RAB.RK. 303 : " Alsoe Aerdt van Beethoven oudt als sestigh jaer, wonende tot Campenhout, den president ende luden van Camere van Rekeninge van Brabaant bij request te kennen gegeven heeft gehadt hoe dat nu onalncx heden Josyne Van Vlasselaer dess supplts huysvrouwe, by vonnisse van wethouder der stadt van Brussel mits d'exercitie van toverye by haer gecommiteert, is gecondemneert metten brande geexcuteert te worden sulcx datter soude naer volghen, zynde tot dyen alle haer goet geconfisweert geweest ten behoeff van zijn Majt ende dat dyen achtervolghendeee Jan Bapta van Spoelbergch als meyer van Campenhout prentendeert inden naemen van zyne majt deen hellicht van alle deeen achtergelaten goeden der voorschreven Josyne, soe meubelen als inneboedel tegen den suppl aff te deylen om die selve publyckelycke ten hoogsten daet van biedende te doen vercoope ten proffyte van zijn voorsc. majt.
Nijet tegenstaande de selve publycke vercooping es medebringende een groot onere ende confusie nyet alleenlyck voor den supplt. maer oock voor zijne vier kinderen (daer aff drye zyn gehoudt, ende deen ongehoudt )- dat die supplt.is een oudt man, quaelyck den cost in syne oude daeghen kan besorgen, ende dat hy oyck in zyn handt es gequest, sulcx dat hy die selve nyet en can gebruycken,-
hebben daeromme van zijne majt. geordonneert ende geaccordeert als dat nu den voorsc. Aert van Beethoven supplt. sal laten volgen die panden ende goeden gecong-fisqueert voer die helft tot profyt van zijn Majt. mits betalende alle ene eenyegelucke costen . 5 mei 1596 .
costen . 5 mei 1596 .
Anderzijds noteerde Jan Baptis van Spoelbergh in de marge van voornoemde rekeningen :
" De acte in den texte vermelt :... dat men den voirsc. Aerdt Beethoven zal laeten volgen die panden en gronden van erfven geconfisqueert voer den schuld van prossessen van zijn Majt. mits betaelen allen en eenen yegelucken costen zoe van der erecosten ende vacatien van de commissarissen . En by de Rentmeestere vande domeynen van Vilvoirden uyt costen deser toecomenden verantwordten ontfanck gemaeckt van eenen erfchijns van XX st. erfcheyns dat wegens tconsent en accordt gedaen aen Aert Beethoven van te moghen gebruyken de gronden van erfven inder acte hier boven geruert ."
(RAB.RK.12756)
|